Verkeersvaardigheden aanleren, doe je in vier stappen:
- Breng eerst de kennis aan in de klas.
- Oefen daarna de vaardigheden in een beschermde omgeving zoals de speelplaats of turnzaal.
- Train dezelfde vaardigheden in het echte verkeer, doe dit eerst in een autoluwe omgeving.
- Als laatste pas je de ingeoefende vaardigheden toe tijdens verplaatsingen naar de bibliotheek, het zwembad, …
De theoretische ondersteuning is afgestemd op de praktische verkeerslessen van de 10-op-10 leerlijn: we leren over wat we moeten kunnen uitvoeren. We geven liever niet te veel verkeer-op-papier, maar waar het nodig is zorgen we er wel voor dat onze leerlingen de verkeersregels kennen en ook weten hoe ze praktisch moeten handelen in het verkeer.
De kleuters beginnen met te leren waar het veilig is om te spelen en waar het niet veilig is. Ze leren stappen met een begeleider en stappen in groep. Ze oefenen ook het evenwicht op de loopfiets, opstappen en afstappen, stappen met een fiets aan de hand. Ze leren een zebrapad oversteken bij een gemachtigd opzichter en bij verkeerslichten. Ze leren hoe veilig in- en uit te stappen als passagier in een auto en welke regels er in een bus gelden. Tot slot leren ze fietsen met een fiets met pedalen.
In de lagere school worden de vaardigheden als stapper en trapper verder ingeoefend, zodat de leerlingen zich veilig in het verkeer kunnen bewegen als voetganger en fietser. Het vierde leerjaar neemt deel aan “Het Grote Voetgangersexamen”, het vijfde leerjaar aan “De Grote Verkeerstoets” en het zesde leerjaar aan “Het Grote Fietsexamen”. Deze drie brevetten van de Vlaamse Stichting voor Verkeerskunde worden grondig voorbereid in de klas: in het vijfde leerjaar is dit veel theoretische kennis over de verkeersregels, in het vierde en zesde leerjaar is er naast de theoretische voorbereiding ook veel praktische inoefening, eerst in een beschermde omgeving, later in het echte verkeer. De leerlingen en ouders krijgen feedback over de behaalde resultaten, zodat waar nodig kan bijgestuurd worden.
Daarnaast is verkeersopvoeding ook zich bewust worden van gevaren in het verkeer en er proactief naar handelen: minimaal tussen de herfst- en de krokusvakantie dragen we steeds een fluo hesje bij het naar school komen, we leren hoe een busevacuatie best in zijn werk gaat door het te oefenen wanneer we met de bus op uitstap gaan, en in de derde graad komt een vrachtwagen langs om het probleem van de dode hoek echt te laten ervaren.
Dit alles oefenen en leren we in directe omgeving van de school, zodat we onze kennis en vaardigheden elke dag kunnen toepassen. Als we op uitstap gaan, benutten we dit om ook over het verkeer bij te leren: zo komen we wellicht pas een spooroverweg tegen in Lier en staan we even stil bij hoe we daar moeten handelen.
Om ouders hierbij te betrekken, met als doel dat thuis en school dezelfde dingen op eenzelfde manier leren en inoefenen, worden de ouders op de hoogte gehouden van wat er op een bepaald moment wordt geoefend. Vaak, bijvoorbeeld bij het voetgangersexamen en bij het fietsexamen, wordt de ouders ook aangeraden dit samen met hun leerling extra in te oefenen.
Dit alles met als doel: samen voor veilige, sportieve en duurzame verplaatsingen!